Heb jij al gehoord van obesogenen? Je komt elke dag in aanraking met deze chemische stoffen. Uit onderzoek blijkt dat obesogenen mogelijk obesitas kunnen veroorzaken in mensen en dieren.
Dus niet alleen teveel en de verkeerde voeding kan ons dikker maken, ook stoffen in onze omgeving. In deze blog gaan we dieper in op wat obesogenen nu precies zijn, waar ze in zitten en wat hun effect op de gezondheid is.
Wat zijn obesogenen
Dat steeds meer mensen last van overgewicht (obesitas) hebben, is inmiddels wel bekend. De oorzaak hiervan wordt meestal in voeding gezocht. Maar de laatste jaren wordt er ook meer onderzoek gedaan naar de invloed van de omgeving. Bepaalde stoffen, zoals obesogenen, zouden misschien ook kunnen bijdragen aan overgewicht.
Obesogenen zijn chemicaliën die je kunt tegenkomen in allerlei dagelijkse gebruiksvoorwerpen. Denk aan speelgoed, schoonmaakmiddelen, verzorgingsproducten, medicatie, kookspullen en bewaardozen.
Juist omdat deze stoffen voorkomen in zoveel verschillende soorten voorwerpen, kunnen ze ook terechtkomen in ons drinkwater, de lucht en ons voedsel. En daardoor worden we nog meer blootgesteld aan obesogenen. En in ons lichaam verstoren ze belangrijke processen.
Hoe obesogenen problemen veroorzaken
Obesogenen worden gezien als chemicaliën die het endocriene systeem, dus het hormoonstelsel, in het menselijk lichaam verstoren (afgekort worden deze stoffen EDC’s genoemd).
Het hormoonsysteem helpt de spijsvertering reguleren en heeft dus eveneens invloed op je lichaamsgewicht. Daarnaast speelt het een belangrijk rol in het op peil houden van je energieniveaus en de opslag van vet [1].
Deze EDC’s kunnen obesitas veroorzaken, doordat ze de opslag van vet bevorderen. Dat doen ze door het aantal vetcellen te vergroten en tevens door de opslag van vet in bestaande vetcellen te stimuleren.
Daarnaast krijgt je lichaam onder invloed van deze stoffen een voorkeur voor het opslaan van calorieën in plaats van deze te gebruiken. Zelfs je microbioom, de goede bacteriën in je darmen, krijgen de voorkeur om energie uit voedsel op te slaan.
Obesogenen veranderen je spijsverteringssnelheid (basic metabolic rate), wat bepaalt hoeveel calorieën je lichaam nodig heeft om normaal te kunnen functioneren. Verder hebben deze stoffen invloed op je eetlust, door beïnvloeding van de hormonen die een hongergevoel of verzadigd gevoel veroorzaken [2].
Uit onderzoek blijkt dat EDC’s al aanwezig zijn in de placenta, het bloed in de navelstreng en het vruchtwater. Wanneer baby’s al vroeg in de ontwikkeling worden blootgesteld aan deze stoffen, kan dit de kans op obesitas later in het leven vergroten en is er meer kans op diabetes en zelfs op kanker.
Wist je dat? Er zijn ongelooflijk veel chemische stoffen de hormonen kunnen verstoren. Er zijn meer dan 1000 soorten geregistreerd als EDC’s.
De meest voorkomende Obesogenen
Er zijn meerdere soorten obesogenen. We bespreken hieronder de 5 meest voorkomende. Voor al deze stoffen geldt wel dat er nog meer onderzoek moet worden gedaan naar hun precieze rol in het ontstaan van obesitas. De meeste gegevens zijn verkregen uit onderzoek op dieren en er is nog veel onduidelijk over de effecten van obesogenen.
1. Atrazine
Atrazine is een onkruidbestrijdingsmiddel dat nog veel gebruikt wordt in de Verenigde Staten. Gelukkig is het in de Europese Unie al meer dan 15 jaar verboden, en dat is maar goed ook, want het is een zeer schadelijke stof. Zowel bij mens als dier verstoort het de hormoonhuishouding.
Wanneer je in aanraking komt met Atrazine, zorgt het ervoor dat het enzym aromatase gestimuleerd wordt, en dat zet testosteron om in oestrogeen. Hierdoor raakt de verhouding tussen geslachtshormonen verstoord. Daarnaast vermindert het de aanmaak van het luteïniserend hormoon, een hormoon dat belangrijk is voor de seksuele ontwikkeling.
Uit onderzoek blijkt tevens dat langdurige blootstelling aan deze stof het risico op obesitas en insuline resistentie met zich meebrengt [3]. Verder blijkt dat deze obesogeen de kans op chronische ziektes als kanker en diabetes vergroot, evenals het risico op geboorteafwijkingen.
- Verstoort de balans van de geslachtshormonen
- Vermindert de aanmaak van LH
- Vergroot het risico op obesitas en insuline resistentie
- Meer kans op chronische ziektes en geboorteafwijkingen
2. Organotins
Organotins zijn stoffen die voor verschillende industriële processen worden gebruikt. Zo zijn het verbindingen die functioneren als stabilisatoren in PVC of ze worden gebruikt op schepen om te voorkomen dat zeedieren op de romp groeien. Van deze laatste stof (TBT) is bekend dat het in het kustwateren, meren en in sedimenten terechtkomt.
Ook deze stof kan tot gevolg hebben dat de geslachtshormonen verstoord raken. Uit laboratoriumonderzoek blijkt dat TBT de vorming van vetcellen stimuleert.
De negatieve effecten van TBT kunnen zelfs in meerdere generaties te merken zijn. Er werd onderzoek gedaan op muizen, die blootgesteld werden aan TBT tijdens de zwangerschap en lactatie. Mannelijke muizen van de derde en vierde generatie bleken meer en grotere vetcellen te hebben.
Bij zoogdieren (en ook bij mensen), zijn de effecten van organotins verschillend, variërend van obesitas tot schade aan het hart, de hersenen en de weerstand [4].
- Stimuleert vorming van vetcellen
- Verstoring van de geslachtshormonen
- Over meerdere generaties mogelijk meer en grotere vetcellen bij mannelijke dieren
- Kan schade veroorzaken aan hart, hersenen en immuunsysteem
- Grotere kans op obesitas
3. Ftalaten
Ftalaten zijn schadelijke stoffen die gebruikt worden om plastic duurzaam, maar toch flexibel te maken. Ze komen veel voor in zeep, shampoo, verpakkingen van voedsel, speelgoed en medische apparaten.
Een van de meest voorkomende ftalaten is di(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP). Deze chemische stof bindt zich aan de receptoren van mannelijke geslachtshormonen. Dit belemmert de omzetting van testosteron, waardoor dit hormoon zijn werk niet goed kan doen. Een van de effecten is dat het kan bijdragen aan de ontwikkeling van obesitas [5].
Laboratoriumonderzoek en dierstudies lijken erop te wijzen dat ftalaten invloed kunnen hebben op het ontwikkelen van obesitas en diabetes type 2. Daarbij komt dat uit onderzoek onder kinderen blijkt dat er een verband lijkt te zijn tussen deze stoffen en een hogere BMI en meer kans op overgewicht.
Je wordt het meeste blootgesteld aan deze obesogenen via voedsel en drankjes die in contact zijn geweest met producten die ftalaten bevatten. Ook ftalaat deeltjes in stof zijn een bron van besmetting.
- Belemmert de omzetting van testosteron
- Draagt mogelijk bij aan de ontwikkeling van obesitas
- Kan de kans op diabetes type 2 vergroten
- Veroorzaakt mogelijk een hoger BMI bij kinderen
Wist je dat? Een kleine geruststelling is misschien dat het CDC in Amerika aangeeft dat de niveaus van ftalaten niet hoog genoeg zijn om schadelijke effecten te veroorzaken.
4. Perfluoroctaanzuur (PFOA)
Perfluoroctaanzuur is een oppervlakteactieve stof, een verbinding met veel toepassingen. Het wordt gebruikt om kleding waterdicht te maken, als vlekkenverwijderaar en zit in voedsel dat in de magnetron bereid kan worden (popcorn). En het wordt eveneens gebruikt in de anti-aanbaklaag in pannen.
De vraag is of het schadelijk is. De stof wordt gevonden in het bloed van vrijwel alle Amerikanen. De grootste bron van besmetting is via water. Als het eenmaal in je lichaam zit, kan het daar langdurig blijven zitten.
PFOA kan net als enkele andere obesogenen de PPAR receptoren in je lichaam activeren en deze zijn betrokken bij de opslag van vet.
Er zijn onderzoeken gedaan op muizen. Hieruit komt naar voren dat muizen die voor de geboorte werden blootgesteld aan PFOA’s, meer kans hadden om obesitas te ontwikkelen als ze volwassen waren. Daarnaast hadden ze hogere niveaus van leptine, insuline en een hoger lichaamsgewicht.
- Blijft langdurig in het lichaam aanwezig
- Activeert mogelijk de PPAR receptoren
- Grotere kans om obesitas te ontwikkelen
- Meer kans op een hoger lichaamsgewicht
5. Bisfenol-A (BPA)
BPA is een chemische stof die gebruikt wordt om kunststoffen te maken, die vooral als voedselverpakkingen worden gebruikt. Ook zit het in plastic drinkbekers, babyflessen en ook in blikvoeding.
Wat BPA gevaarlijk maakt is dat de stof in structuur lijkt op estradiol, een soort oestrogeen, het belangrijkste vrouwelijke geslachtshormoon. Daardoor kan het zich binden aan oestrogeen receptoren in het lichaam [6].
Uit laboratoriumonderzoek en dierstudies blijkt dat dit mogelijk insuline resistentie en ontstekingen tot gevolg kan hebben. Het kan eveneens het lichaam aanzetten tot het aanmaken van meer vetcellen.
Je hebt de grootste kans om blootgesteld te worden aan BPA als je voedsel eet dat bewaard wordt of opnieuw opgewarmd wordt in verpakkingen met BPA. Het kan gemakkelijk in het voedsel lekken, omdat het niet stevig in het plastic verankerd zit.
Ondanks dat uit onderzoek blijkt dat hoge niveaus van BPA gelinkt kunnen worden aan een toename van obesitas, diabetes en hoge bloeddruk, beschouwt de Amerikaanse FDA BPA als een veilige stof.
- Lijkt op oestrogeen en bindt zich aan oestrogeenreceptoren
- Kan mogelijk insuline resistentie en ontstekingen veroorzaken
- Zet het lichaam aan tot het aanmaken van meer vetcellen
Blootstellingen aan obesogenen voorkomen
Er is eigenlijk nog niet voldoende bekend over de gevaren van obesogenen voor je gezondheid. Uit onderzoek bij dieren lijkt naar voren te komen dat deze stoffen zich kunnen opstapelen in weefsels. Andere kunnen mogelijk bij toekomstige generaties het risico op obesitas en andere metabolische aandoeningen vergroten.
Waarschijnlijk is het niet mogelijk om blootstelling aan obesogenen helemaal te voorkomen. Maar er zijn enkele dingen die je kunt doen om er zo min mogelijk mee in aanraking te komen:
- Eet zoveel mogelijk biologische groente, fruit, granen en rijst
- Gebruik je cosmetica, kies dan producten op biologische basis
- Drink je uit waterflessen, ga dan voor RVS of aluminium flessen
- Vermijd pannen met een anti-aanbaklaag, gebruik gietijzeren of RVS pannen
- Schep je voedsel voor verwarmen in de magnetron op een bord of een glazen schaal
- Gebruik glazen flessen om je baby te voeden